
De ontvangers van het Zilveren Kruis 1813-1815
Paragraaf 3: De ontvangers van het Zilveren Kruis 1813-1815
De uitreiking van het Zilveren Kruis 1865 te Leiden
De oud-strijders van 1813-1815 namen kennis van de voorgenomen nationale herdenkings- en feestdag voor de 'veteranen van 1813-1815' in Leiden ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van 'De Slag bij Waterloo' door een aankondiging in een krantenbericht.

Bovenstaande circulaire was afkomstig van de minister van oorlog Jan Blanken, onder wiens verantwoordelijkheid de organisatie van het feest aan zijn ministerie was opgedragen. Volgens de inhoud waren koning Willem III en de Nederlandse regering de veteranen innig dankbaar voor hun rol in de laatste en beslissende krijgshandelingen tegen Napoleon. Zelfs zozeer, dat zij daarvoor alle nog in leven zijnde oud-strijders op kosten van het rijk zouden onthalen. Hoe mooi deze officiële erkentelijkheid ook klonk, de werkelijkheid lag wel iets genuanceerder.
Inderdaad waren in 1815 en volgende jaren veel militairen, onder wie ook onderofficieren en soldaten, voor hun dapperheid in de strijd tegen de Fransen gedecoreerd met de Militaire Willemsorde, de destijds nieuw ingestelde hoogste militaire onderscheiding. Maar van een eerbetoon van staatswege aan alle Waterloo veteranen, bijvoorbeeld in de vorm van een medaille, zoals in Engeland in 1816 en 1817, was in Nederland geen sprake. Op initiatief van Arthur Wellesley, hertog van Wellington, opperbevelhebber van de gecombineerde Engels-Nederlandse troepenmacht in 1815, kregen alle Engelse Waterloo veteranen en nabestaanden van gesneuvelde militairen al in 1816 en 1817 een herdenkingsmedaille uitgereikt.

De Waterloomedaille was een medaille van het Verenigd Koninkrijk. Deze onderscheiding werd in 1816-1817 uitgereikt aan de overlevenden en de nabestaanden van de Britse soldaten en officieren die vochten in de Slag bij Waterloo op 18 juni 1815 , Slag bij Ligny op 16 juni 1815 en Slag bij Quatre Bras op 16 juni 1815. Het was de eerste Britse medaille die aan alle deelnemende soldaten in een veldslag werd uitgereikt. De ronde zilverenmedaille was 37 millimeter in diameter en droeg aan de voorzijde het portret van de prins van Wales, de latere George IV die als regent voor zijn vader optrad binnen het rondschrift 'GEORGE P. REGENT'. Op de keerzijde was Victoria, symbool van de overwinning zittend afgebeeld met daaronder 'WELLINGTON' en 'WATERLOO' en de datum waarop die veldslag plaatsvond 'JUNE 15 1815'. Het ontwerp was van Thomas Wyon. Het lint was purperrood met een blauwe bies.
Zelfs vijf decennia later in 1865, terwijl de regering voor het gouden jubileum van de Militaire Willemsorde voor alle Ridders Militaire Willemsorde een feestelijke gedenkdag voorbereidde, leek het eveneens gouden jubileumjaar van de 'Slag bij Waterloo', voor de oorlogsveteranen van 1813-1815 geruisloos voorbij te gaan. Maar terwijl de datum van de viering voor de ridders Militaire Willemsorde naderde begon de publieke opinie zich te roeren. In de kranten regende het kritische ingezonden stukken van verontwaardigde Nederlanders, waaronder nogal wat klaagschriften van getergde veteranen. Op veelal emotionele wijze laakten zij het gebrek aan initiatief en de laksheid en onwil van vorst en regering om ook hen een gouden jubileum dag en een ereteken te schenken. In de ambiance van de alsmaar hoger oplopende gemoederen kreeg ook koning Willem III namens de oudgedienden van 1813-1815 een protestbrief voor de vorstelijke kiezen. Eindelijk dan kwamen Zijne Majesteit, minister-president Johan Thorbecke en de minister van oorlog Johan Blanken in beweging met het nemen van twee maatregelen. Over de toekenning van een onderscheiding verscheen op 10 mei 1865 het volgende officiële regeringsbesluit in het Staatsblad:
"Willende aan Neêrlands strijders van 1813-1815
een openlijk bewijs geven van Onze erkentelijkheid voor hetgeen door hen in die
gedenkwaardige jaren is verrigt, en verlangende dat dit blijk tevens strekke
tot herinnering aan de herstelling en bevestiging van Neêrlands onafhankelijk
volksbestaan".
"Art. 1. Voor hen, die in de jaren 1813-1815 in Nederlandsche dienst aan de
altijd gedenkwaardige krijgsverrichtingen ter herstelling en bevestiging van
Neêrlands onafhankelijk volksbestaan een werkzaam aandeel hebben gehad, wordt
een eereteken ingesteld".
Om te voorkomen, dat er iemand zou worden overgeslagen of
afgewezen, werd uitdrukkelijk gesteld dat het insigne uitgereikt moest worden
aan "alle mannen, zonder onderscheid van rang of positie, die aan de
krijgshandelingen van 1813-1815 hadden deelgenomen". Deze nadere bepaling
regelde dat alle militairen, die in de periode vanaf de "Slag bij
Leipzig" van 16 tot 19 oktober in 1813 tot en met de "Slag bij
Waterloo" op 18 juni 1815 voor het ereteken in aanmerking kwamen en
niet alleen de veteranen van de slag bij Waterloo. En met de uitnodiging aan
alle oud-strijders van 1813-1815 voor het vieren van hun gouden jubileum in
Leiden, ging ook de tweede wens in vervulling.
Om de gedenk- en feestdag van de ridders van de Militaire Willemsorde en van de oud-strijders van 1813-1815 in recordtijd te kunnen integreren benoemde de minister van oorlog Johan Blanken een "commissie tot regeling van verschillende aangelegenheden betrekkelijk het feest" in Leiden. Dit actiecomité kreeg van de minister een weinig realistische instructie mee voor de locatie van het halve eeuwfeest van de veteranen van 1813-1815. De minister ging ervan uit, dat het invalidenhuis te Leiden "zoo door bestemming als inrigting bijzonder geschikt" was, zodat alle bijeenkomsten daar plaats konden hebben "en ook zij, die zulks mogten verlangen, in dat gesticht voor twee nachten zullen worden gehuisvest". Met een capaciteit van hooguit 250 bedden voor logés was deze aanname je reinste 'wishful thinking' en de organisatie werd dan ook vanaf 10 mei 1865, de datum van de officiële uitnodiging aan de Waterloo oud-strijders, overvallen door de grote hoeveelheid aanmeldingen van "krasse knarren". Binnen een paar dagen stond de teller op 1531, waarvan 1200 tevens voor nachtlogies. Op 25 mei, de eerste vergadering van de feestcommissie, was het aantal inschrijvingen opgelopen richting 2000 en was men door de werkelijkheid al lang ingehaald. Het plan om het Leidse Invalidenhuis als verzamelpunt en nachtlogies voor alle Waterloo veteranen te bestemmen kon direct de prullenbak in.

Prent van het oude 'Proveniers- of Arme Kinderhuis' op de hoek van de Middelweg en de Koppenhinksteeg in Leiden, waarin sinds 15 april 1817 een invalidentehuis was gevestigd voor 'Waterloo-veteranen' beneden de officiersrang, ongehuwd of weduwnaar, niet in staat om in eigen onderhoud te voorzien en van onbesproken gedrag. Een tehuis waar invalide en door ziekte gebrekkige oud-militairen werden toegelaten om er hun dagen relatief comfortabel te slijten met een bescheiden dak boven het hoofd, vaste maaltijden met vlees (!), geneeskundige hulp en zelfs een zakcentje. Het bestaan van dit invalidenhuis was de reden, dat Leiden was uitgekozen voor de plechtige halve-eeuwviering van de 'Slag bij Waterloo'. Het gebouw deed dienst tot 1913 en werd in 1927 afgebroken om plaats te maken voor de vergrote Kaasmarkt.
Het huisvestingsprobleem leek nog nijpender te worden toen zich ook gegadigden uit België aanmeldden. Dit land had zich in 1830 afgescheiden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, maar de nu Belgische veteranen hadden in 1813-1815 evengoed voor de onafhankelijkheid van het Nederlandse koninkrijk gevochten. Toch ging deze vlieger niet op. De Belgische regering ontving direct een schrijven met het formele regeringsstandpunt, dat het ontvangen van het ereteken en het gedenkfeest te Leiden alleen voor de oud-strijders met de Nederlandse nationaliteit gold. Ook gepareerd werden de gewiekste inschrijvingen van "marketentsters". Vrouwen, die met het leger meetrokken en toestemming hadden om aan de soldaten voedsel, drank en dagelijkse benodigdheden te verkopen. Hoewel de marketentsters veelal de Nederlandse nationaliteit bezaten, beroepsmatig vaak aan vijandelijk vuur bloot stonden en in de strijd dikwijls zelf uit lijfsbehoud een wapen hanteerden, waren zij strikt genomen geen militairen en dus niet welkom.
Het vraagstuk van het bieden van onderdak aan de ruim 2000 deelnemers van het nationale halve eeuwfeest van Waterloo lag vooral aan het feit, dat de stad weinig grote rijksgebouwen had, welke op zo'n korte termijn ook niet beschikbaar waren. De commissie zag bijtijds in, dat er drastisch gesneden moest worden in het aantal logés. Men besloot om alle deelnemers "die gereedelijk met de spoortreinen op een en denzelfden dag konden aankomen en vertrekken" geen slaapplaats aan te bieden. Op grond van het aantal aanmeldingen werd berekend, dat het uitsluiten van oud-strijders uit de provincie Zuid-Holland en uit de steden Amsterdam, Haarlem en Utrecht het aantal overnachtingen van rijkswege met minstens de helft terug zou brengen.
Een vergelijkbaar probleem deed zich voor in het vinden van een geschikte locatie voor het galadiner, dat de veteranen door de Staat zou worden aangeboden. In Leiden waren maar twee gebouwen die in aanmerking kwamen om grote aantallen mensen samen te brengen, de Pieterskerk en de Hooglandse Kerk, beide in het bezit van de Leidse hervormde gemeente. Het kerkbestuur had de Pieterskerk al welwillend ter beschikking gesteld voor de officiële opening van de viering van het vijftigjarig jubileum van de Militaire Willemsorde op 25 juni 1865. Dit gebedshuis was gelukkig groot genoeg om zowel de ridders Militaire Willemsorde als de oud-strijders te verenigen, nu zij samen de nationale feestdag zouden vieren. De feestcommissie verzocht de hervormde gemeente om haar Hooglandse Kerk te mogen gebruiken voor feestmaal van de veteranen van 1813-1815. Dit mocht wel, maar niet op zondag 25 juli, omdat de protestantse gemeente dan geen godshuis meer had om te kerken. Er zat dus niets anders op dan de datum te verschuiven.

(Erfgoedleiden.nl, inv. nr. PV_PV22904, public domain) Gerard Bos, kleurenlitho ca. 1850. Hooglandse Kerk, gezien uit de Hooglandse Kerkgracht.
Het genomen besluit om naast en met het gouden jubileum van de ridders Militaire Willemsorde, ook dat van de oud-strijders van 1813-1815 te vieren in de vorm van een officiële landelijke herdenkingsdag, betekende een logistieke monsterklus, die in iets meer dan een maand geklaard moest worden. Het "Ministerie van Oorlog", dat de organisatie van de reünie van de dragers van de Militaire Willemsorde op 25 juni 1865 te Leiden al goeddeels rond had, nam het logische besluit om de herdenkingsdag van de Waterloo veteranen in dit evenement te integreren. Deze beslissing betekende wel een enorme tijdwinst, maar er was direct een levensgroot probleem. Men had geen idee hoeveel Nederlandse Waterloo veteranen er nog leefden en waar zij woonden. Dit vraagstuk kon relatief snel opgelost worden door het lagere lagere bestuurslagen hiermee op te zadelen. De minister van oorlog, Johan Blanken, droeg de provinciale commissarissen van de koning op om de burgemeesters van de gemeenten in hun provincies aan te schrijven. Zij zouden de veteranen van 1813-1815 lokaliseren en uitnodigen om aan de manifestatie in Leiden deel te nemen, zij het onder twee voorwaarden. De eerste betrof het bij de overheid onvermijdelijke financiële voorbehoud, dat alleen die oudgedienden welkom waren "voor zoo verre zij in staat zijn de reiskosten te bestrijden". Voor de tweede restrictie hief het centrale gezag het bekende vermanende vingertje op "dat op het feest wel geene andere personen kunnen worden toegelaten, dan de zoodanigen, die na het verlaten van de dienst steeds een goed burgerlijk gedrag hebben geleid". In het schrijven van de provincie-commissarissen aan de burgervaders diende ook nog de instructie te worden opgenomen, dat alleen die veteranen mochten worden aangemeld, van wie de zedelijke handel en wandel nauwkeurig geverifieerd was.

(Loos, 178; litho van P.W. van de Wijer) Dit is de steendruk in kleur op de boekomslag van het zeer gedetailleerde gedenkboek van de jubileum dag voor de oud-strijders van 1813-1815, geschreven door Hermanus Hardenberg, een van de leden van de feestcommissie. Bovenaan de litho is voor een rood geplooid doek met goudgalon, een gedraaide oranje slinger aangebracht. In het midden ervan op een bedje van groen staat een wapenschild met een klimmende Nederlandse leeuw met een gouden kroon erboven. Aan de slinger hangt links het zilveren herdenkingskruis van de veteranen van 1813-1815 en rechts de Militaire Willemsorde. Op het doek staat de titel van het werk "Het nationaal feest te Leiden". Midden onder is de gelauwerde Nederlandse Maagd gezeten op een vierkant voetstuk met onderaan de naam van de uitgever van het boek. Zij houdt met haar linkerhand een stenen tafel omhoog met de datum van het feest: "27 junij 1865". Rechtsonder de Nederlandse vlag, een paar speren, een bungelende lauwerkrans aan een ervan en een geweerloop met bajonet. Linksonder twee krijgsbanieren, een sabel en liggende trom. Waar het doek is opgetrokken is er een doorkijkje naar een hoog basement met staande leeuw met zijn rechterpoot op de wereldbol.
Koning Willem I had op 8 juni 1816 bepaald, dat 18 juni, de dag van de laatste slag bij Waterloo, voortaan een nationale gedenkdag zou zijn met om 12.00 uur een dienst van een uur in alle kerken. Deze nationale dank- en bededag kreeg een permanent karakter onder de naam "Waterloodag" en werd hoe langer hoe meer een echt feestgebeuren, waarvan de invulling per plaats sterk verschilde. De door koning Willem I op 8 juni 1816 ingestelde Waterloodag" op 18 juni bleef tot in de jaren '20-'30 van de twintigste eeuw een belangrijke nationale dank- en bededag in de Nederlandse herdenkingscultuur. Van lieverlee evolueerde deze van een dag vol bezinning tot een waar volksfeest, waarvan de invulling per stad en dorp flink uiteenliep. Zo gebeurde er in het jaar van de nationale herdenking van Waterloo te Leiden in 1865 bepaalde plaatsen helemaal niets, terwijl in Amsterdam de typografische vereniging 'De Nederlandsche Drukpers' met een luisterrijke optocht uitpakte. David van der Kellen (1804-1879) tekende een impressie van deze "Triomftogt gehouden binnen Amsterdam op 19 Junij 1865 ter Gelegenheid der viering van den vijftigsten Gedenkdag der Overwinning bij Waterloo". We zien het moment dat de stoet met praalwagens over de Dam meandert.

(Rijksmuseum.nl objectnr. RP-P-1909-1591) Carel Christiaan Antony Last, afdruk op papier naar een tekening van David van der Kellen (1804-1879), 1865.
Voor de oud-strijders van 1813-1815 waren de reis- en verblijfskosten voor zowel de heen- als terugreis tot aan Rotterdam en Amsterdam voor eigen rekening. Het laatste stuk naar Leiden was gratis, dankzij het aanbod van de directie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij om "de oude krijgslieden van 1813-1815, vanwege Z.M. den koning uitgenoodigd tot bijwoning der feestelijke vereeniging te Leyden (…) bij die gelegenheid kosteloos te vervoeren naar en van Leyden". Op maandag 26 juni 1865 moesten de oud-strijders, die via Rotterdam naar Leiden reisden eind van de middag klaarstaan op het perron van het Rotterdamse kopstation "Delftsche Poort" van de "Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij" (HIJSM). Met de voor hen gereserveerde trein van 16.30 uur ging het voor het laatste traject op naar Leiden. Rond 18.00 stoomden de treinen uit Rotterdam en Amsterdam het perron van Leiden binnen met uit alle coupéramen wuivende veteranen. Onder het uitrijden en uitstappen weerklonk ter verwelkoming een oorverdovend kanongebulder van 21 minuutschoten, afgevuurd op het nabijgelegen Schuttersveld. De kanonnade betekende tevens de opening van de prelude op het nationale vijftigjarig jubileumfeest van de 'Slag bij Waterloo'. Vanaf dit moment zouden de oud-strijders en de dragers van de Militaire Willemsorde ondergedompeld worden in een bruisende aaneenschakeling van plechtstatige ontvangsten, festiviteiten en inwendige verwennerij. evenement met hen in het middelpunt.
Onder leiding van "commissarissen van orde" en hun assistenten werden de feestelingen opgevangen en van de chaos van de overvolle perrons weggeleid. Op het stationsplein wachtte hen als welkom een schare Leidse notabelen onder leiding van burgemeester Daniël Tieboel Siegenbeek, stond te hunner ere een erewacht van infanterie en artillerie aangetreden en gaf het "muzijkkorps der Leidsche schutterij" een muzikaal tintje aan de aankomst van de helden van weleer. Tegenover het station was aan de Straatweg naar Haarlem (de huidige Stationsweg) het stations-koffiehuis 'Zomerzorg' van banketbakker Jacob Couvée gelegen. In de verschillende grote vertrekken en ruime tuin van deze horecagelegenheid konden de gasten uitrusten en onder het genot van een drankje een praatje maken met hun wapenbroeders. Onderwijl zorgden functionarissen van de organisatie voor de registratie. Iedereen ontving een persoonlijke toegangskaart, die bij ieder onderdeel van het veteranenfeest en bij het toegewezen nachtverblijf getoond moest worden. De oud-strijders werd op het hart gedrukt hun ticket niet te verliezen, want wie de kaart verloor kwam nergens meer binnen!
Nadat allen waren gelaafd en verkwikt formeerde de organisatie de ca. 600 oud-gedienden van 1813-1815 en de ca. 300 genodigde wapenbroeders uit de omgeving op de 'Straatweg naar Haarlem' voor het eerste officiële onderdeel. Ofschoon de eigenlijke feestdag pas de volgende dag, 27 juni, zou plaatshebben, had het draaiboek ook voorzien in een programma voor de 'prelude'. Allen werden opgesteld voor een feestelijke optocht van ongeveer anderhalve kilometer door de stad naar het verzamelpunt, het Militaire Invalidenhuis op de hoek van de Koppenhinksteeg en de Middelweg. Begunstigd door werkelijk prachtig zomerweer zette de feeststoet zich in beweging in de richting van de stad met aan het hoofd een detachement der artillerie te paard, gevolgd door "de muzijk der schutterij", een escorte van de erewacht en een deputatie van de feestcommissie. Voor de "oud-strijders, wier ligchaamsgebreken niet toelieten den trein te voet te volgen", had de organisatie rijtuigen geregeld.

(Erfgoedleiden.nl, objectnr. PV_GN003046, rechten vrij; foto, eind 19e eeuw). Precies op deze plek in de 'Straatweg naar Haarlem' werd in de vroege avond van 26 juni 1865 de stoet van de met de trein aangekomen oudgedienden van 'Waterloo' geformeerd in de richting van de stad Leiden. Links de voorgevel van het verzamelpunt van die middag, koffiehuis 'Zomerzorg', rechts het hek ter afscheiding van het Stationsplein.
Vanaf het vertrek aan 'Zomerzorg' was het hooguit driehonderd meter naar de Rijnsburger brug over de Rijnsburgersingel, een deel van de vestinggracht. Direct hierachter lag de Rijnsburger Poort, een van de doorgangen door het wallichaam. Polders, tuinderijen, een paar lusthoven en meerdere textiel- en garenblekerijen kwamen toen nog tot aan de stadssingels, de bebouwde kom begon pas binnen de wallen. De gemeente had aan deze ingang een erepoort laten plaatsen met de tekst "Welkom binnen Leiden". Terwijl de eregasten hier passeerden bereikte hen vanaf de veranda van de naast de poort gelegen "Buitensocieteit Amicitia koorgezang van de 'jongeheren', voor deze gelegenheid versterkt met een aanzienlijke schare dames. Eenmaal door de stadspoort begon het feestgedruis pas echt. Alle straten langs de route waren opgepropt met toeschouwers en de bewoners van de met vlaggen, slingers en andere versieringen getooide huizen hingen uit de ramen om de helden van weleer te toe te juichen. Heel wat oud-strijders paradeerden trots in hun uniform van weleer, wat het geheel nog kleurrijker maakte.

(Rijksmuseum.nl, objectnr. RP-F-F01127-CH) Foto: Jan Goedeljee, 1865-1875; Rijnsburger Poort, landzijde.
Vanaf de Rijnsburger Poort ging de feeststoet door de Steenstraat naar de Beestenmarkt met het aanliggende Galgewater. Hier klonken vanaf de met vlaggetjes getooide bootjes onophoudelijke saluutschoten. In het aansluitende smalle vaarwater van het Kort Rapenburg brachten leerlingen van kweekschool voor de zeevaart een saluut, stram in de houding staande op hun sloepen. De feeststoet eindigde bij het op de hoek van de Middelweg en de Koppenhinksteeg gelegen Invalidenhuis, het verzamelpunt voor de oud-strijders tijdens het herdenkingsfeest. De veteranen zullen na de lange reis, de ontvangst in Zomerzorg en de optocht door de stad inmiddels flink hongerig zijn geweest. Toch moesten zij ook hier weer een officiële welkomstspeech en het spelen van het volkslied ondergaan. Eindelijk dan konden de oud-strijders zich in de tuin en binnenplaats tegoed doen aan een verlaat broodbuffet. Tijdens de maaltijd werden bier, wijn en sigaren royaal rondgedeeld.
Wie na afloop van de maaltijd nog niet moe was, kon in de stad genieten van diverse festiviteiten of oude vrienden en kennissen opzoeken. De meerderheid verlangde na de lange reis, het uitbundige onthaal en met de drukke feestdag van 27 juni voor de boeg naar de nachtrust. Slechts een kleine minderheid van 250 personen was ondergebracht in het Invalidenhuis. Alle andere veteranen waren verspreid gehuisvest in verspreid liggende 'ad-hoc' slaapgelegenheden. De organisatie had de tijdelijke nachtverblijven laten inrichten door de Intendance. Met vloerbedekking, bedden met "zindelijk beddengoed", lampetkannen, waskommen, spiegels, karaffen, drinkglazen en gas- of andere verlichting sliepen de meeste gasten ongetwijfeld een stuk gerieflijker dan in hun eigen slaapkamer. Onder begeleiding van 'commissarissen van orde' werden de veteranen netjes naar hun accommodaties gebracht. Bij ieder nachtverblijf was voor de zekerheid een kleine militaire wacht gestationeerd. Uit de bij de organisatie binnengekomen rapporten bleek, dat het rond middernacht in de slaaplokalen al volkomen stil was.
Op dinsdag 27 juni 1865 om acht uur 's morgens kondigden 21 minuutschoten vanaf het Schuttersveld, gevolgd door het bespelen van het carillon de officiële opening aan van het nationale herdenkingsfeest ter ere van het 50-jarig bestaan van de Militaire Willemsorde en het gouden jubileum van de 'Waterloo- oud-strijders'. Na het ochtendmaal brachten commissarissen van het feest comité alle veteranen en ridders der Militaire Willemsorde, die in Leiden overnacht hadden, naar het Invalidenhuis, waar het rond 10.00 uur verzamelen geblazen was. Per omgaande vertrok men hiervandaan onder militair ere-escorte en muziek naar de "Grote Ruïne". Voor deze dag was immers een veel grotere ontmoetingsruimte nodig, omdat later in de ochtend ook de veteranen van 1813-1815 en de ridders van de Militaire Willemsorde uit de directe omgeving per trein of met eigen vervoer zouden aankomen.

(Erfgoedleiden.nl, objectnr. PV_PV29329W.10b; foto: Jan Goedeljee,ca. 1880; rechten vrij). In de late namiddag van 12 januari 1807 ontplofte een in de stadsgracht langs de straat "Het Steenschuur" aangemeerd schip met een lading van ca. 18000 kilo buskruit. De direct ten noorden en ten zuiden van 'Het Steenschuur' gelegen woonwijken werden door de explosie compleet weggevaagd. Van her bebouwing of een andere invulling van de open ruimte kwam het maar niet. In 1865 waren de littekens van de ramp nog steeds als open vlakken zichtbaar onder de namen "Kleine Ruïne" en "Grote Ruïne". Op deze foto uit 1880 vindt een geschutexercitie van de artillerie plaats op de "Grote Ruïne" . Naast militaire oefeningen waren de terreinen uitermate geschikt voor grote evenementen met veel deelnemers, zoals op 27 juni 1865.
In Leiden was het vanaf de vroege ochtend een drukte van belang. Zowel door ingezetenen als van stadswege werden huizen en straten (verder) versierd en apparatuur geplaatst voor de avondlijke feestverlichting. Er heerste een gezellig chaotische sfeer door de toestroom van oud-strijders en ridders van de Militaire Willemsorde uit Leiden en omgeving. Veel veteranen zaten in versierde rijtuigen, omringd door een schare dorpsgenoten. Verschillende groepen waren in uniforme kleding gestoken en droegen banieren met zich mee. Allen togen naar 'koffiehuis Zomerzorg' voor inschrijving en samenvoeging met de veteranen en ridders, die rond 10.15 uur per trein uit Amsterdam, Haarlem, Utrecht en de provincie Zuid-Holland zouden arriveren. Een flinke vertraging in de aankomst van de extra-treinen zorgde ervoor, dat de feestelingen pas vanaf 11.30 vanaf 'Zomerzorg' konden vertrekken, een uur later dan het draaiboek voorschreef. Bij de feestelingen in "De Grote Ruïne" zat de stemming er intussen goed in, temeer omdat rond 11.00 in een met vier paarden bespannen open rijtuig prins Frederik der Nederlanden was aangekomen. Hij was de tweede zoon van koning Willem I en dus de oom van koning Willem III en met afstand de meest geliefde en immens populaire 'Oranjetelg' .

Als tweede zoon van koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen kwam prins Frederik niet in aanmerking voor de troonopvolging. Hij doorliep als vorstenzoon de gebruikelijke militaire carrière en ontpopte zich als sociaal weldoener in de armenzorg en diplomatiek verzoener binnen de familie Oranje. Willem III had getuige zijn bijnaam "Koning Gorilla" een veel slechtere reputatie dan zijn oom prins Frederik van Oranje, van wie werd gezegd: "de beste koning, die Nederland nooit gehad heeft". Het was voor Zijne Majesteit Willem III op deze feestdag beslist heel wrang, dat de volle aandacht voor 'Oranje' niet naar hem, maar naar Frederik ging. Ook kon de koning bij lange na niet tippen aan zijn oom Frederik, die ook nog eens oud-strijder van 1813-1815 was. De prins was de ideale verbindende schakel tussen Oranje en het volk. Zelf had hij er ook duidelijk zin in. De hele dag gaf hij 'acte de présence', genoot met volle teugen van de festiviteiten en mengde zich tot diep in de avond tussen de ridders van de Militaire Willemsorde en de oud-strijders van 1813-1815.
Prins Frederik bevestigde zijn goede naam door zich op de "Grote Ruïne" te onderhouden met de helden van 1813-1815 (hij was er immers zelf een!) en met de 'ridders' van de 'Militaire Willemsorde', van wie een aantal eveneens 'Waterloo-veteraan' was. Met een vertraging van ongeveer een uur kwam rond 12.00 uur de van 'Zomerzorg' vertrokken groep op de "Grote Ruïne" aan. Door het oponthoud was er geen tijd meer om het gezellig samenzijn te continueren, noch voor een korte lunch. Om 13.00 uur zou Zijne Majesteit aankomen aan de Pieterskerk voor de plechtige bijeenkomst en je kon het staatshoofd bezwaarlijk laten wachten. Prins Frederik en de ook aanwezige minister van oorlog Blanken achtten het daarom raadzaam de nu complete groep jubilerende veteranen en ridders te laten afmarcheren. Het enthousiasme van het massaal opgekomen publiek kende geen grenzen op de route van de "Grote Ruïne" naar de Pieterskerk. Hoe geliefd prins Frederik was, bleek toen in de Nieuwsteeg een rij van in het wit geklede meisjes de weg voor hem met bloemen bestrooide. Aan de met oranje en nationale kleuren versierde hoofdingang van de kerk gekomen werden de oud-strijders van 1813-1815 op vertoon van hun entreebewijs binnengelaten. Voor de 'ridders' voldeed hun op de borst gedragen ridderkruis uitstekend als identificatiemiddel.

(Erfgoedleiden.nl, objectnr. PV_mfo20060023; foto: J. Goedeljee, rechten vrij; 1865). Op deze net voor 27 juni 1865 gemaakte foto zien we de interieuropstelling in de Pieterskerk te Leiden vanaf het koor in het oosten naar het westen met achteraan het orgel. Voor de plechtige bijeenkomst in aanwezigheid van de koning was o.l.v. stadsarchitect J. Schaap het gebouw ontruimd en opnieuw ingericht door decorateur C. van de Berg. Als in een amfitheater waren banken en stoelen oplopend geplaatst om de ca. 2600 genodigden een zo goed mogelijk uitzicht te geven op de vrijgemaakte ' koninklijke' rechthoek vóór de preekstoel. In deze 'vip-lounge' zouden Zijne Majesteit en de prinsen zetelen op vergulde zetels, omringd door een keur aan hooggeplaatste burgerlijke en militaire functionarissen. Omdat de ceremonie centraal stond was er niet gekozen voor een uitbundige decoratie van het interieur. Alleen aan de muren van het middenschip vlak boven de pilaren prijkten bundels van licht- en donkerblauw laken en nationale vlaggen.

(Erfgoedleiden.nl, objectnr. PV_mfo20060022,foto: J. Goedeljee; , rechten vrij, 1865). Op deze detailfoto in de richting van het koor is de rechthoekige 'koninklijke loge' duidelijk in beeld gebracht. Van de zes zetels in het midden waren de middelste twee – met sierkussens en voetenbankje – gereserveerd voor koning Willem III en zijn oom prins Frederik. De prinsen Willem en Hendrik zouden naast hen plaats nemen. De stoelen achter en naast de zes fauteuils en de lange met wit doek gedekte banken boden plaats aan de adjudant en de ordonnans van de vorst, de leden van het kapittel (= het bestuur) van de ridders van de Militaire Willemsorde en de leden van de feestcommissie van de nationale herdenking op deze 27e juni. De voor deze gelegenheid rondom de loge geplaatste kerkbanken waren alleen gereserveerd voor de ridders van de Militaire Ridderorde; de oud-strijders zaten verder weg op de oplopende zitplaatsen.
Even voor 13.00 uur bereikte het met vier paarden bespannen open rijtuig van de vorst en zijn zoons kroonprins Willem en prins Hendrik, komend uit de richting Den Haag de stad bij de Witte Poort. Vanzelfsprekend reed de koning voor zijn cortège door de stad eerst onder een rijk met vlaggen en wimpels voorziene erepoort door. De stoet, begeleid door een erewacht van leden van het Leidse studentenkorps en een detachement 'dragonders' kwam door de geestdrift van de opeengedrongen menigte slechts stapvoets voort. Aan de ingang van het kerkgebouw weerklonk ter begroeting van het staatshoofd het Wilhelmus, waarna prins Frederik zijn neef de koning en de prinsen vanaf de ingang naar het majesteitelijke pluche leidde. Een treffend moment deed zich voor toen een in uniform geklede gewezen "marketentster" haar opwachting in de kerk maakte, ondanks de uitsluiting van deelname aan de officiële onderdelen van de herdenkingsdag. Ze wist zelfs de koning te benaderen en hem een "bloembouquet" aan te bieden. Toen de vorstelijke eregasten waren gezeten besteeg predikant Abraham Rutgers van der Loeff, feestredenaar van dienst, de kansel voor de openingsrede. De lengte en het gezwollen taalgebruik van de toespraak deden niet onder voor de preek van de zondagsdienst. Na een breedsprakig overzicht van de wording en status van de 'Militaire Willemsorde' werden de 'orderidders' en de 'oud-strijders van 1813-1815' herhaald bejubeld en met name de 'Oranjetelgen' onder hen tot nog verhevener militaire helden gemaakt. Meermalen richtte spreker zich tot koning Willem III persoonlijk, hem dankzeggend voor zijn aanwezigheid op de door hem aangeboden nationale feest- en herdenkingsdag. Toch kon de redenaar ondanks zijn welsprekende vleierij en gezwollen taal niet om de historische werkelijkheid heen. De instelling van de 'Militaire Willemsorde' en de krijgsverrichtingen van de 'orderidders' en 'Waterloo-veteranen' golden wat 'Oranje' betreft alleen koning Willem I, koning Willem II en prins Frederik. Ook de koning refereerde in zijn – overigens erg korte – dankwoord aan "de diensten door de ridders en oud-strijders, de soldaten van de beide eerste Koningen, zijn geerden grootvader en zijn onvergetelijken vader". En "Waren Willem I en Willem II" vervolgde hij "persoonlijk bij de feiten der jaren 1813-1815 betrokken, Ik, Uw Koning voel mij gelukkig dit gouden feest te mogen vieren" . Zich ten slotte direct tot de jubilarissen wendend sloot Willem III af met de woorden " "Ik heb U lief gelijk gij mij lief hebt".

(Rijksmuseum.nl, objectnr. RP-T-00-3917). Op dit schilderij van een onbekende meester strekt koning Willem III tijdens de plechtige samenkomst op 27 juni 1865 in de Pieterskerk te Leiden zijn rechterarm uit naar zijn oom prins Frederik, de jongere broer van 's konings grootvader, Willem I. Als 'oud-strijder van 1813-1815' kreeg Frederik van Oranje als eerste van de veteranen het zilveren herdenkingskruis opgespeld. Naast prins Frederik staan de zoons van de koning, kroonprins Willem en prins Hendrik. De interpretatie van de schilder is overigens een vrij juiste afspiegeling van de 'zetelverdeling' naar sociale status. Van de zitplaatsen rondom de roodfluwelen koninklijke zetels was het gedeelte naar het koor toe (hier op de achtergrond) voorbehouden aan de ridders van de Militaire Willemsorde. De zitbanken links en rechts waren gereserveerd voor een keur aan hoogwaardigheidsbekleders uit het hof van de vorst, het stadsbestuur van Leiden, hoge militairen en leden van de organisatie van de nationale herdenkingsdag. De meer naar achter in het middenschip en zijbeuken geplaatste oud-strijders zijn op dit schilderij niet te zien.

De nagemaakte medaille set van Prins Frederik. De medaille set is voor het overgrote deel samengesteld met originele exemplaren en voorzien van nieuwe linten.
De jubilerende veteranen en ridders van de Militaire Willemsorde barstten na de slotzin van de vorst uit in een oorverdovend gejuich en riepen de koning aan. Willem III wendde zich nu tot zijn oom Prins Frederik van Oranje. Had de vorst in zijn dankwoord alleen naar de wapenfeiten van koning Willem I en II gewezen, nu herinnerde hij het aanwezige publiek aan de "krijgsmansdeugden" van prins Frederik van Oranje. Vervolgens hechtte hij het "Zilveren Herdenkingskruis 1813-1815" op diens borst. De vorst onderhield zich nog eventjes met enige dignitarissen, waarna hij de ceremonie voor gezien hield. Links en rechts nog ridders van de Militaire Willemsorde en oud-strijders de hand drukkend op weg naar buiten verliet hij het kerkgebouw om naar de residentie terug te keren.

(Erfgoed leiden, objectnr. PV_PV22148.1a; rechtenvrij). Dankzij fotoatelier J. Goedeljee & Zn uit Leiden kijken wij nog mee in het afgeladen interieur van de Pieterskerk in Leiden tijdens de ceremonie in de middag van 27 juni 1865. Achteraan in het koor onder het orgel zitten op twee niveaus ridders Militaire Willemsorde. Het aansluitende deel van het middenschip was eveneens voorbehouden aan ridders Militaire Willemsorde, alsmede aan hoogwaardigheidsbekleders van diverse pluimage. Er is gekiekt tijdens de rede van dominee Abraham Rutgers van der Loeff (links achter op de preekstoel). Van de ca. 2100 'oud-strijders' komt alleen een klein deel op de voorgrond in beeld. Het gedenkboek van het nationale feest memoreert: "Zeker hadden de meesten der oud-strijders nooit gedacht, toen zij in hunne jeugd de wapenen aangordden tot bevrijding van den vaderlandschen grond, dat het hun nog gegund zou worden, om in gevorderden leeftijd te zamen te komen, om de dankbare hulde te ontvangen voor diensten, ruim vijftig jaar geleden door hen aan het vaderland bewezen.
Direct na het vertrek van Zijne Majesteit formeerden de 'ordecommissarissen' het defilé voor de laatste optocht van deze gedenk- en feestdag. Alles verliep weer strikt in de volgorde, door het draaiboek aangewezen: de leden van het kapittel van de ridders Militaire Willemsrode, de leden der feestcommissie, de 'veteranen van 1813-1815' en andere genodigden, voor en achter een militair escorte en "muzijkkorpsen" tussen de groepen. Langs de route naar de "Grote Ruïne" en vooral in de sjieke straten Het Rapenburg en de Breedestraat, waren de huizen getooid met vers groen en andere kleuren. Overal gewapper van vlaggen, wimpels en banieren, het wuiven met hoeden en doeken, het juichen van duizenden aaneen geschaarde toeschouwers. En jawel, opnieuw strooide men bloemen en zelfs hele boeketten als prins Frederik, op deze dag 'de eerste onder zijn gelijken' van de helden van weleer voorbijreed. Niet genodigd, maar toch nadrukkelijk aanwezig in de stoet waren enige "marketentsters", onder wie ook de geüniformeerde "zoetelaarster", die daarvóór de kerk was binnengeglipt.

(Bron onbekend) Een "marketentster", "zoetelaarster" of " cantinière" op leeftijd, maar nog steeds in functie en dus in vol ornaat, inclusief drankvaatje met tap aan de voorkant. Op 27 juni 1865 wist een van de in Leiden aanwezige 'marketentsters' zonder toegangskaart, want niet genodigd, de koning in de kerk een boeket te overhandigen. Dezelfde dame verscheen even later in de stoet op weg naar en ook op het veld van de "Grote Ruïne" toen de ridders Militaire Willemsorde en 'Waterloo-veteranen' zich na aankomst begonnen te verspreiden. Weer stal zij de show door Zijne Koninklijke Hoogheid prins Frederik een neut uit haar vaatje te offreren. Ondanks de doorgaans inferieure kwaliteit van de sterke drank uit dergelijke vaatjes, nam de prins de dronk minzaam aan. Nog frappanter is het feit, dat zij niet van het terrein werd verwijderd, maar samen met de oud-strijders gebruik mocht maken van het ingerichte buffet "dat ruimer was voorzien van andere en betere drinkwaren".
Aangekomen op het veld van de "Grote Ruïne" na
de plechtigheid zouden de Ridder Militaire Willemsorde op deze locatie de rest van de dag in
besloten kring verder hun feest vieren. Hiertoe had men een geschikte ruimte
gevonden in het tijdelijke paviljoen, dat kort geleden door de
studentensociëteit 'Minerva' als danszaal was gebruikt voor de viering van het
290-jarig bestaan van de Leidse universiteit. Dit studentenpaviljoen, voor de
gelegenheid omgedoopt tot 'ridderzaal', was voor dit doel bijzonder luxe en
weelderig ingericht. Men trad het gebouwtje binnen door acht geplooide
deurgordijnen. De wanden waren rood met gouden versieringen behangen, de vloer
belegd met kostbaar tapijt en ter decoratie waren verscheidene banieren en
wapenschilden opgehangen. Het ordekapittel en de eregasten, onder wie prins
Frederik, konden zetelen op een verhoog, omgeven door fraaie planten en
bloemen. Direct na aankomst traden de ridder Militaire Willemsorde hun
'ridderzaal' binnen in het gezelschap van de prins en een schare notabelen. Na
een korte toespraak door de koninklijke eregast schoven er een paar panelen
opzij en openden zich "keurige en smaakvolle buffetten" met
lunchgerechten, waarop de gasten konden aanvallen. Al het lekkers werd
geserveerd door "een genoegzaam aantal bedienden, allen in het zwart
gekleed". Onderwijl kregen ca. 600 'Waterloo-veteranen', die tijdig hun 'Zilveren
Herdenkingskruis 1813-1815' hadden aangevraagd, het felbegeerde eremetaal
overhandigd uit handen van de Minister van Oorlog J. Blanken, daarbij
geassisteerd door commissieleden van de organisatie. De andere aanwezige
oud-strijders zouden de onderscheiding later via de burgemeesters van hun
gemeente in ontvangst kunnen nemen.
Tenslotte had op de locatie nog een door prins Frederik af te nemen parade
plaats van de regimenten grenadiers en jagers, die deze dag als escorte hadden
gediend. Net als de troepen stonden ook de 'oud-strijders' en de ridders
Militaire Willemsorde in het gelid opgesteld. De prins met in zijn kielzog
enige hoge officieren inspecteerde de manschappen, waarna de respectieve
commandanten hun onderdelen lieten inrukken naar hun kazernes. De 'ridders'
zochten de horeca-geneugten van het paviljoen weer op en de oud-strijders
kregen het verzoek om zich op eigen gelegenheid van lieverlee te begeven naar
de voor hen aangewezen gebouwen, het Invalidenhuis of de Hooglandse Kerk, voor
het feestmaal te hunner ere. In een tijd waarin restaurants in Nederland nog nauwelijks
bestonden was het organiseren van een diner voor een gezelschap van ca. 1800
(!) personen een nog nooit vertoond huzarenstukje.

(Erfgoedleiden.nl, objectnr. PV_PV22904; public domain) Litho van Gerard Jan Bos uit 1850 met de Hooglandse Kerkgracht en Hooglandse Kerk te Leiden. Leiden beschikte niet over een publiek gebouw om zo'n buitengewoon groot gezelschap onder te kunnen brengen. Voor kolossale gebouwen moest je bij de grote religieuze kerkgemeenschappen zijn. De Leidse hervormde gemeente beschikte naast de Pieterskerk, die op deze dag in gebruik was voor de officiële herdenking, ook over een tweede gebedshuis van grote afmetingen, de Hooglandse Kerk. Welwillend werd dit gebouw afgestaan om de ongeveer 1800 gasten gelijktijdig een diner te kunnen uitserveren.
Vervolgens moesten er traiteurs worden gevonden, die een logistieke onderneming van deze omvang aandurfden. Het verzorgen van de feestdis voor ongeveer 300 genodigden in het Invalidenhuis was gegund aan de Leidse confiseur, koek- en banketbakker J.M. Couvee. We kwamen hem al meerdere malen tegen als de uitbater en eigenaar van het station koffiehuis 'Zomerzorg'. Voor de veel grotere culinaire operatie in de Hooglandse Kerk voor ca. 1800 personen waren de ervaren keukenmeesters Zomerdijk Bussink te Amsterdam en W. Hoogenstraaten en Zn te Leiden aangezocht. Het kerkgebouw, dat op zondag 25 juni nog voor de kerkdienst gebruikt was, moest in ijltempo omgetoverd worden tot een sterrenrestaurant. Onder leiding van stadsarchitect J.W. Schaap was de ruimte geheel van zijn kerkmeubilair ontdaan en waar dat niet kon met blauw laken bedekt. De open ruimten tussen de pilaren in het koor was behangen met geplooid doek en vanaf de bovenkant van de zuilen verenigden zich rood, wit, blauw en oranje vlaggendoek naar één punt. Aan ieder van de andere kerkpilaren hingen rood-wit-blauwe vlaggen en oranje banieren. Leidse fabrikanten hadden hiervoor geheel belangeloos "duizenden ellen donker- en lichtblauw laken, benevens eene aanzienlijke hoeveelheid katoenen stof- en vlaggendoek" geleverd. In het koor stond een grote tafel met zilveren schalen en manden met bloemen voor de eregast prins Frederik, het kapittel (= bestuur) van de Militaire Willemsorde en de leden van de feestcommissie van deze nationale herdenkingsdag. Voor de tafelschikking van de 'oud-strijders van 1813-1815' was gebruik gemaakt van de kruisvorm van het kerkgebouw. In totaal stonden er, verdeeld over meerdere rijen, 36 tafels met ieder 50 couverts, zowel in de lengterichting van het middenschip als in de dwarsschepen.
Voor de veteranen van 1813-1815, van wie velen een zeer eenvoudig of zelfs armoedig bestaan leidden, moet de ambiance van het gezamenlijke diner een overweldigende indruk hebben gemaakt. Zij traden een kerkinterieur binnen, dat door middel van uitgestoken vlaggen, hangende banieren en geplooide draperieën was herschapen in een middeleeuws aandoende troonzaal. Onder de vrolijke muziek van een op de orgeltribune geplaatste militaire kapel mochten de gasten zelf een zitplaats kiezen aan een van de lange met bloemversieringen getooide tafels. Op ieder bord lag een gedrukte menukaart en al waren de gerechten geen culinaire hoogstandjes, het diner bestond wel uit zeven gangen! Ook al hadden sommige genodigden misschien ooit zo copieus gegeten, toch zeker niet in deze overweldigende ambiance.
Volgens de menukaart bestond de maaltijdsamenstelling uit:
1. Groentesoep.
2. Pasteitjes.
3. Rundvleesch met doperwten en aardappelen.
4. Ham in gelei met snij- of tuinbonen.
5. Kippen met salade.
6. Pudding met bessensauce.
7. Dessert, bestaande uit confituurtaarten, aardbeziën, sinaas-appelen, suikergoed, amandelen, rozijnen, brood, kaas, boter enz.25.
Het afsluiten van het diner was tevens het einde van het laatste officiële onderdeel van de door de staat aan de 'oudstrijders van Waterloo' aangeboden herdenkingsdag. Maar inwoners en verenigingen in Leiden zorgden die avond nog voor een spetterend volksfeest ter ere van de oorlogshelden van weleer. Door heel de stad verspreid waren er openluchtfestiviteiten, bestaande uit muziekuitvoeringen, toneelstukjes, acrobatiek en goochelkunsten. Dit vermaak werd op bepaalde locaties sfeervol geïllumineerd met "gazverlichting" en lampionslingers. Zo stonden er een Chinese tempel op de brug aan de Vrouwensteeg en op de Beestenmarkt; met lampions verlichte erepoorten en piramiden aan de Hogewoerdspoort op de Levendaal en meanderden er veel lampionslingers in de straten. De in groten getale uitgewaaierde oud-strijders konden zich "verlustigen in al het schoone en prachtige dat zich aan hun oog vertoonde, werden door Leidens burgerij met onderscheiding bejegend, in den kring opgenomen en onthaald. De bevolking raakte al meer en meer in geestdrift, de volksliederen weergalmden langs straten en pleinen, overal heerschte luidruchtige vreugde, dartelende vrolijkheid, jubelende blijdschap; doch, en dit strekt oud-strijders en burgerij tot hooge eer, nergens zag men dronkenschap of stoornis van de goede orde". De op deze nationale herdenkingsdag genodigde veteranen en ridders Militaire Willemsorde, die geen nachtlogies in Leiden hadden, alsmede de ontelbare bezoekers van elders, vertrokken tegen middernacht met de laatste treinen, trams, boten of met eigen vervoer naar hun woonplaatsen. De logerende gasten zochten hun lokalen voor de nacht op.
Zoals het feest te Leiden op maandag 26 juni 1865 in de late namiddag was ingeleid, zo eindigde het ook op woensdagmorgen 28 juni. Na het ontbijt gingen de gasten onder geleide naar het verzamelpunt Invalidenhuis en vandaar in optocht naar het station, waar zij met speciale treinen tussen 10.15 en 10.30 uur vertrokken richting Amsterdam en Rotterdam. Tijdens het oprijden weerklonk het langzaam vervagende gejuich van de uit de coupéramen hangende oud-strijders. Vanaf het Stationsplein waren de laatste tonen van het Wilhelmus hoorbaar en ten slotte daverde vanaf het Schuttershof het kanongebulder voor een luidruchtig maar definitief einde van het herdenkingsfeest. De lokale kranten rapporteerden uitgebreid over het onthaal, dat de feestgangers ten deel viel.
Alle nog in leven zijnde 'oud-strijders 1813-1815' hadden in het kader van 'vijftig jaar Waterloo' recht op het "zilveren herdenkingskruis 1813-1815". Wie de aanvraag op tijd had ingediend kreeg het onderscheidingsteken uitgereikt op de nationale herdenking te Leiden op dinsdag 27 juni 1865. De later bestelde eretekenen werden aan de betreffende gemeentebesturen opgestuurd en door de burgemeesters aan de veteranen ter hand gesteld. Om ervoor te zorgen, dat alle' oud-strijders van 1813-1815′ financieel in staat waren hun decoratie aan te vragen bestond er vrijstelling van de kosten van zegel- en registratierechten voor de op te zenden aanvraagformulieren en bewijsstukken. Het merendeel van de aanvragen voor het erekruis kwam voor de nationale herdenkingsdag 27 juni 1865 binnen, maar hield ook daarna nog aan. Het aantal nog in leven zijnde 'Waterloo-veteranen' bleek uiteindelijk veel groter te zijn dan de 2105 oud-strijders, die deelnamen aan de nationale feestdag in Leiden. Ten tijde van de publicatie van het herdenkingsboek van Hermanus Hardenberg, later in 1865, was het aantal verzoeken al tot boven de 5000 gestegen. De fabricage van het insigne was voor fl. 3,10 per stuk gegund aan juwelier Willem Pauwels & Zn in Den Haag.

Voor de 'oud-strijders van 1813-1815' had het aan hen uitgereikte eremetaal natuurlijk een grote emotionele waarde. Dat was maar goed ook, want van zijn fysieke uitstraling moest dit kruisje het niet hebben. Hoewel het geringe formaat van 35 bij 35 mm gebruikelijk was, hield de artistieke kwaliteit niet over. Het kruisje in zijn geheel lijkt niet zuiver gestanst. Daar komt nog bij, dat hier geen sprake is van het bij een kleinere borstdecoratie vereiste verfijnde vakwerk. Mede daardoor komt de brede onregelmatige rand erg grof over. Langs de buitenkant is wel het zilveren waarmerk aangebracht in de vorm van een klein zwaardje, alsmede het meesterteken P.Z. (voor de firma Pauwels & Zn).
Op 9 november 1815, bijna een half jaar na 'Waterloo', werd in Nederland een organisatie opgericht om de slachtoffers en nabestaanden van de gevechten tegen Napoleon financieel te ondersteunen. Dit nog steeds bestaande "Fonds ter Aanmoediging en Ondersteuning van de Gewapende Dienst in Nederland", kortweg Fonds 1815, hield periodieke collectes om gewonde en verminkte oud-strijders en weduwen en wezen van gesneuvelde militairen financieel te ondersteunen. Om de kasstroom te vermeerderen en te reguleren vroeg en kreeg het 'Fonds 1815' in het jaar 1820 van koning Willem I toestemming om jaarlijks landelijke geldinzamelingen te mogen houden met de uitdrukkelijke medewerking van de lokale bestuurders. Hoewel dit systeem altijd stond of viel met de bereidheid van het volk om te doneren, zorgde de vrij stabiele geldstroom ervoor, dat de uitkeringen van lieverlee opgerekt konden worden.
In 1865 greep 'Het Fonds' de 50-jarige herdenking van 'De Slag bij Waterloo' aan om d.m.v. een grote landelijke collecte ervoor te zorgen "dat in het fonds als deelgerechtigden worden opgenomen alle Nederlanders, die bij Waterloo gestreden hebben, en van goed zedelijk gedrag doch onvermogend zijn" met als extraatje "dat aan de deelgeregtigden van Waterloo eene extra gratificatie worde verleend ter herinnering aan die heugelijke overwinning".
De opbrengst van de nationale collectie had beter gekund, maar was genoeg om de 'oud-strijders van 1813-1815' een jaarlijkse gratificatie toe te kennen van weliswaar slechts fl. 10,-
Hieronder volgt de lijst van 596 oud Waterloo strijders die het Zilveren Kruis 1813-1815 bij Z.M. besluit van 10 mei 1865 (Staatsblad no. 32) hebben uitgereikt gekregen. Niet al deze oud strijders waren op 27 juni 1865 te Leiden aanwezig om hun ereteken te ontvangen.
A.
Aa, G. van der Korporaal Infanterie.
Aarle, A. van Soldaat Infanterie.
Abbink, J. Korporaal Dragonders.
Acker, J. Pijper Infanterie.
Ahlers, H. Kanonnier Veldartillerie.
Akrijn, Dirk, Gouda.
Alings, E.A. Onder-adjudant Infanterie.
Anemaet, H.W. Kadet Kurassiers.
Antink, A. Soldaat Infanterie.
Arendse, W. Flankeur Infanterie.
Arens, B. Soldaat Infanterie.
Auberlen, J.M. Tamboer Veldartillerie.
Avink, W. Schutter Haagse
Schutterij.
B.
Baartman, J. Soldaat Infanterie.
Bakhuizen, A.H. Schutter Haagse
Schutterij.
Bakker, J. Soldaat Infanterie.
Baksteen, D. Soldaat Infanterie.
Battler, C. Soldaat Regiment
Zwitsers no. 32.
Bansch, J. Chirurgijn 2de klasse.
Beck, P.J. Korporaal Infanterie.
Beekhuis, H. Soldaat Infanterie.
Beekwilder, J. Fuselier Infanterie.
Beer Poortugael, A.C.J.M. den 2e Luitenant Artillerie
van Linie.
Begeer, Hermanus. Onbekend Begeer.
Belle, J. van Soldaat Infanterie.
Bettink, C. Soldaat Infanterie.
Berends, T. Korporaal Regiment Zwitsers
no. 32.
Berlijn, J.F. Marechaussee Koninklijke
Marechaussee.
Berg, D. van den Soldaat Infanterie.
Berg, D. van den Soldaat Infanterie.
Berg, G. van den Fuselier Infanterie.
Berg, J. van den Soldaat Infanterie.
Berg, J. van den Soldaat Infanterie.
Berg, J. van den Soldaat Infanterie.
Bergman, N. Sergeant Infanterie.
Bergwerff, A. Soldaat Infanterie.
Berserik, K. Kanonnier Artillerie van
Linie.
Bie, Z. van der Korporaal Infanterie.
Biemen, K. van Soldaat Infanterie.
Bierman, W. Soldaat Infanterie.
Binnemans, P. Jager Infanterie.
Blanschaar, A. Soldaat Infanterie.
Blikkendaal, R. Soldaat Infanterie.
Blink, A. van den Soldaat Infanterie.
Bloezem, M. Soldaat Infanterie.
Bloklander, W.F. Soldaat Infanterie.
Blom, C. Korporaal Infanterie.
Blom, N. van der Jager Infanterie.
Blommers, C. Tamboer Infanterie.
Boelaars, P. Huzaar Cavalerie.
Boere, Bernardus. Gouda.
Bogaerts, A. Soldaat Infanterie.
Bolland, A. Kanonnier
2e klas Artillerie.
Bols, L.L.E. 2e
Luitenant Dragonders.
Bolstier, W. Soldaat Infanterie.
Bolte, H. Soldaat Infanterie.
Bommel, J. van Marinier Mariniers.
Bonifatius, H.N. Fuselier Infanterie.
Bonte, H. Soldaat Infanterie.
Boom, A. de Soldaat Infanterie.
Born, R. Sergeant Haagsche
Schutterij.
Borrendamme, W. Sergeant-Majoor Infanterie.
Bosch, C. ten Korporaal Infanterie.
Bosch, M. van den Karabinier Cavalerie.
Bosma, A.P. Karabinier Cavalerie.
Boudrie, H. Soldaat Infanterie.
Bourdon, J. Soldaat Infanterie.
Brandel, F.A. Sergeant Infanterie.
Brands, J.L. Korporaal Artillerie.
Breijers, J. Soldaat Infanterie.
Breukelen,
W. van Soldaat Infanterie.
Broek,
A. van den Soldaat Infanterie.
Broekhuijzen,
Nicolaas. Onbekend Gouda.
Bruening,
W.J. Dragonder Lichte Dragonders.
Bruggeman,
F. Soldaat Infanterie.
Bruin,
A. de Soldaat Infanterie.
Bruin,
J.D. de Soldaat Infanterie.
Bruin,
T. de Wagenmaker Artillerie.
Bruijn,
P. de Kanonnier
2e klas Veldartillerie.
Brussel,
J.C. van Huzaar Cavalerie.
Buma,
J.L. van 2e
Luitenant Infanterie.
Burger,
W. Soldaat Infanterie.
Burghoorn,
J. Korporaal Infanterie.
Buuren,
Arie van Onbekend Stein.
Buijn, A.J. Fourier Infanterie.
C.
Caroudet,
J. Korporaal Infanterie.
Cazuis,
Unico Willem Elisa 2e
Luitenant (2-6-1815) Artillerie.
(NL3/EK2/RA4/LO3) 1e Luitenant
(5-5-1821)
Chervet, A.D. Kurassier Kurassiers.
Clement, H.C. Wachtmeester Rijdende Artillerie.
Cobben, C. Jager Jagers.
Cordens, A.L. Kurassier Kurassiers.
Cozijn,
A. Soldaat Infanterie.
Craaij,
W. Sergeant-Majoor Infanterie.
Cremers,
G. Sergeant Infanterie.
D.
Dalen,
M. van Korporaal Infanterie.
Dam,
C. van Korporaal Infanterie.
Danekaarts,
C.A. Soldaat Infanterie.
Dangremond,
P. Sergeant-Majoor Infanterie.
Dartel,
F. van Kanonnier
1e klas Veldartillerie.
Dasberg,
B. Soldaat Infanterie.
Davidson,
E.N. Kanonnier
Haagse
Schutterij.
Deene,
G. van Soldaat Infanterie.
Dekkers,
F. Soldaat Infanterie.
Deldik,
J.W.L. Kanonnier Rijdende
Artillerie.
Delfos
den Doren, J. Soldaat Infanterie.
Delmotte,
C. Soldaat Artillerie
Trein.
Diemen,
L. van Soldaat Infanterie.
Diepenbeek,
J.F. van Soldaat Infanterie.
Dierkens,
L.B. Cadet Jagers.
Dingean,
P. Soldaat Infanterie.
Disselen,
J. van Soldaat Infanterie.
Ditjes,
J. Soldaat Infanterie.
Does,
C.M. van den Cadet-Sergeant Infanterie.
Dokkum,
P. van Soldaat Infanterie.
Dool,
J. Soldaat Infanterie.
Doorman,
W.H. Jager Jagers.
Dorre, H.A. Tamboer Infanterie.
Dort, J. van Fuselier Infanterie.
Driel, G. van Soldaat Artillerie
Trein.
Drunen, H. van Kanonnier Artillerie.
Dumont, J.C. Vrijwilliger
Chirurg Hospitaal Brussel.
Dunne, L.J. van Fourier Infanterie.
Duuren, A. van Soldaat Infanterie.
Duurman, W. Fuselier Infanterie.
Dijk, A. van Kurassier Kurassiers.
Dijk, J.J. van Sergeant Infanterie.
Dijk, W. van Soldaat Infanterie.
E.
Ebergini, J.S. van Sergeant Infanterie.
Eek, J. van Kanonnier Artillerie.
Elzenbroek, H. Soldaat Infanterie.
Embden, H. van Soldaat Infanterie.
Erf, F. van den Soldaat Infanterie.
Es, C. van Soldaat Infanterie.
Evenwel, J. Huzaar Cavalerie.
Evertse, H. Soldaat Infanterie.
Eijgenberg, P. Soldaat Infanterie.
Eijgendaal, W. Tamboer Artillerie.
Eijmael, H.F. 2e
Luitenant Infanterie.
F.
Faber, Sjoerd,
Pybes Kurassier Kurassiers,
Sneek.
Faddegon, J. Soldaat Infanterie.
Feenstra, H.E. Fourier Infanterie.
Fonderie, H. Soldaat Infanterie.
Francken, A. Soldaat Infanterie.
Frantzen, A.H. Kapitein-adjudant Infanterie.
G.
Gabriels, H. Korporaal Infanterie.
Gamelkoord, P. Soldaat Infanterie.
Geerds, G. Soldaat Infanterie.
Gemmeke, J. Jager Jagers.
Gerla, L. Soldaat Infanterie.
Gerritsen, G. Soldaat Infanterie.
Giesberg, J. Flankeur Infanterie.
Gieze, A. Kanonnier
2e klasse Artillerie.
Gilbert, J.J. Fourier Infanterie.
Goedraad, Arie Oudewetering.
Gonzaal, J. Wachtmeester Artillerie.
Gouka, C. Soldaat Infanterie.
Graaf, Lourens de Gouda.
Gravesteijn, Arie.
Groffie, M. Soldaat Infanterie.
Groos, J.H.F. Soldaat Infanterie.
Groot, G. de Flankeur Infanterie.
Groot, G. de Soldaat Infanterie.
Groot, H. de Soldaat Infanterie.
Grootenhuijs, S.J. Korporaal Jagers.
Gijssen, A. Adjudant-onderofficier Infanterie.
H.
Haan, F.E. de Soldaat Infanterie.
Haas, S. Korporaal Infanterie.
Haaij, J. de Soldaat Infanterie.
Hahn, W. Vrijwilliger 's Gravenhage.
Hahne, G. Fuselier Infanterie.
Hakkert, W. Soldaat Infanterie.
Hameren, A. van Soldaat Infanterie.
Harrivan, P. Soldaat Infanterie.
Harst, L. van der Soldaat Infanterie.
Hartman, J.H. Pijper Infanterie.
Hazebroek, J. Soldaat Infanterie.
Hazenbroek, A Tamboer Haagsche
Schutterij.
Heer, Frans de Onbekend Gouda.
Heeswijk, P. van Korporaal Haagsche
Schutterij.
Helden, H. van Soldaat Infanterie.
Hendriks, D. Jager Jagers.
Hendriks, J.C. Soldaat W.I. Jagers.
Hengel, D. ten Sergeant Infanterie.
Heukers, U. Soldaat Infanterie.
Heumen, H. van Trompetter Rijdende
Artillerie.
Heijden, P. van der Soldaat Infanterie.
Heijman, W. Korporaal Infanterie.
Heijmans, P. Soldaat Infanterie.
Heijmans, W.F. Kanonier
1e klas Rijdende
Artillerie.
Heijt, N. Soldaat Infanterie.
Hilverling, C. Kanonier 2e
klas Artillerie.
Hinnen, H.J. Korporaal Infanterie.
Hoek, A.A. van Korporaal Infanterie.
Hoelen, J.F. Fourier Artillerie.
Hoeve, D. van der Soldaat Infanterie.
Hoeij, A. van 2e
Luitenant Jagers.
Hoff, E. van der Soldaat Infanterie.
Hogervorst, G.R. Vrijwilliger Jagers.
Holscher, J.F. 1e
Luitenant-adjudant Amsterdamse
Schutterij.
Holstein, J. Fuselier Infanterie.
Honselaar, G. Soldaat Infanterie.
Hoofd, C. 't Soldaat Infanterie.
Hoog, P. van 't Huzaar Cavalerie.
Hoos, W.C. Soldaat Infanterie.
Hooij, C. van Dragonder Dragonders.
Hornen, J. van der Tamboer Infanterie.
Horst, C. van der Schutter Haagse
Schutterij.
Hospes, J.S. Soldaat Infanterie.
Hout, C. in 't Korporaal Infanterie.
Hubner, J. Kanonnier Veldartillerie.
Huisinga, P. Soldaat Infanterie.
Hulst, A. van Fuselier Infanterie.
Hupscher, C.J. Grenadier Oranje-Garde.
Hijkoop, J.A. Trompetter Rijdende
Artillerie.
I.
Ispelen, J. van Fuselier Infanterie.
J.
Jager, T. de Sergeant Infanterie.
Janse, G. Jager W.I.
Jagers.
Jansen, A.F. Tamboer Infanterie.
Jansen, H. Vrijwilliger Vrijwillige Jagers.
Janssen, J. Sappeur
1e klas Mineurs
en Sappeurs.
Jes, J. Fuselier Haagse
Schutterij.
Jong, C. de Huzaar Cavalerie./Gouda.
Jong, S.W. de Sergeant Infanterie.Jong, W. Soldaat Infanterie.
Jongkoen, Johannes Gouda.
Jongtien, C. Soldaat Infanterie.
Jonkers, C. Fuselier Infanterie.
Joost, L.A. Sergeant Infanterie.
Joostema, J.A. Fuselier Infanterie.
K.
Kaagman, F. Soldaat Infanterie.
Kakerken, P.F. van Opperwachtmeester Artillerie trein.
Kalf, J.K. Soldaat Infanterie.
Kalken, P. van Soldaat Infanterie.
Kallenberg, J. Soldaat Infanterie.
Kapsenberg, T. Soldaat Infanterie.
Karnebeek, Jhr.
H.A. van Adelborst 2e
klas Marine.
Karreman, H. Soldaat Infanterie.
Kasman, J.F. Jager Jagers.
Kempen, C. van Sergeant Infanterie.
Kemper, H. Tamboer Infanterie.
Kerchem, J.C. van
Soldaat Infanterie.
Kieffer, D. Jager Jagers.
Klaassen, P. Tamboer Infanterie.
Klaveren, N. van Soldaat Infanterie.
Kleeft, J. van Soldaat Infanterie.
Klein, A. Soldaat Infanterie.
Kleijn, L. Soldaat Infanterie.
Kling, B. Soldaat Infanterie.
Koch, J.C.F. 1e
Luitenant-Adjudant Infanterie.
Koedam, H. Soldaat Artillerie
trein.
Koeleman, H. Dragonder Dragonders.
Koenen, F. Hoornblazer Infanterie.
Koens, P.J. Soldaat Infanterie.
Koetsier, P. Dragonder Dragonders.
Kok, J. Soldaat Vrijwillig 's
Gravenhage.
Kok, W. Fuselier W.I. Jagers.
Kollo, B Pijper Infanterie.
Konig, A.A. Kadet Marine.
Koopman, H. Fuselier Infanterie.
Korstiens, F. Soldaat Infanterie.
Korver, D. Soldaat Infanterie.
Koster, H. Soldaat Infanterie.
Kraak, A. Kanonnier Rijdende
Artillerie.
Kramers, H.H. Kanonnier
2e klas Veldartillerie.
Kranenburg, Johannes Cornelis Gouda.
Krems, W. Tamboer Infanterie.
Krieger, H. de Soldaat Infanterie.
Kroller, J.W. 2e
Luitenant Jagers.
Kroonenberg, Th. Soldaat Infanterie.
Kroosbergen, H. Soldaat Infanterie.
Krugers, W. Korporaal Infanterie.
Kruijt, J. 2e
Luitenant Infanterie.
Kuiters, M. Soldaat Infanterie.
Kunen, Pieter Everardus.
Kusten, P. Soldaat Infanterie.
Kuijters, W. Korporaal Infanterie.
L.
Laken, J. van der Soldaat Infanterie.
Lamaar, H. de Kanonnier Rijdende
Artillerie.
Lambinon, D. Soldaat Infanterie.
Lambooij, J.H. Jager Jagers.
Lamm, S. Soldaat Infanterie.
Landscheij, W.M. Tamboer Infanterie.
Langenaker,
P.F.G. Fuselier Infanterie.
Langeveld, J. Fuselier Infanterie.
Langguth, E.A. Sergeant Mineus en
Sappeus.
Lanting, J.S. Fuselier Infanterie.
Laren, F. van Kanonnier
1e klas Rijdende
Artillerie.
Latum, D. van Huzaar Cavalerie.
Leenders, J.P. Jager Jagers.
Leepelaar, G. Soldaat Infanterie.
Leeuwen, C. van Soldaat Infanterie.
Leeuwen, Maarten van (NL4) Kanonnier
2e kl. (24-5-1814) Bat. Artillerie v. Linie Nr.2
Kanonnier
1e kl. (6-5-1816) 1e
compagnie.
Leu, P. de Soldaat Infanterie.
Leun, H. van der Soldaat Infanterie.
Leuven, M. van Fuselier Infanterie.
Limburg Stirum, P.H. Graaf van 2e Luitenant Artillerie.
Limburg Stirum, W.B. Graaf van 2e Luitenant Jagers.
Linden, G. van der 2e
Luitenant Infanterie.
Ling, W. van Fourier Infanterie.
Lith, J. van Soldaat Infanterie.
Looisen, J. Korporaal Infanterie.
Loos, G. Wachtmeester Cavalerie.
Loots, D. Soldaat Infanterie.
Lorje, L. Soldaat Infanterie.
Louwe, H. Tamboer Infanterie.
Lubben, W. van der Sergeant Infanterie.
Lucas, E. Kapitein
Luitenant Marine.
Luttik, A. Soldaat Infanterie.
M.
Maaren, Jacob van Gouda.
Maas, N. van der Soldaat Infanterie.
Mallee, G.P. Soldaat Infanterie.
Manche, G. de Huzaar Cavalerie.
Margue, E.F. Soldaat Infanterie.
Marken, A. van Soldaat Infanterie.
Markus, P.A. Soldaat Infanterie.
Mathaei, J.D. Soldaat Infanterie.
Mathijsen, P.H. Fuselier Infanterie.
Matthes v Haring Carspel, J.G. 1e Luitenant Amsterdamse
Schutterij.
Mazel, J.Z. 2e
Luitenant Ingenieur Korps
Ingenieurs.
Meer, J. van der Soldaat Infanterie.
Meerendonk, H. van Korporaal
Pijper Infanterie.
Meershoek, J. Dragonder Dragonders.
Merck, C. 2e
Luitenant Artillerie.
Meulen, H. van der Huzaar Cavalerie.
Meijer, C. Fuselier Infanterie.
Meijer, J. Soldaat Infanterie.
Meijering, W. Soldaat Infanterie.
Millioen, D. 2e
Luitenant Infanterie.
Miolee, J.H. Soldaat Infanterie.
Mioulet, A.D.J. Fuselier Infanterie.
Moer, L.C. van der Kadet Cavalerie.
Molenaar, F. Fuselier Infanterie.
Monde, A. Flankeur Infanterie.
Montijn, A. Chirurgijn Hospitaal
Nijmegen.
Moolegraaff, J Soldaat Infanterie.
Morel, P. Fuselier Infanterie.
Morel, J.G. Jager Jagers.
Morema, D.D. Soldaat Infanterie.
Morre, J. Soldaat Infanterie.
Moulin, F.W. du Kadet Jagers.
Mulder, A. Jager Jagers.
Mulder, F. Sergeant Infanterie.
Mulder, J. Soldaat Infanterie.
Mulken, J.J. van 2e Luitenant Infanterie.
Muller, J.E. 2e
Luitenant Infanterie.
Muller, P. Soldaat Infanterie.
Muller Massis,
F.J. Sergeant Infanterie.
Muijzert, J. Soldaat Infanterie.
Mijnerschage, J. Soldaat Infanterie.
N.
Naber, J.W.A. Schutter Haagsche
Schutterij.
Hahuijs, C.H.F.
Baron Vrijwilliger Cavalerie.
Neezen, G.J. Huzaar Cavalerie.
Hegrijn, J. Huzaar Cavalerie.
Nepveu, C. Kapitein-Adjudant Generale Staf.
Niet, E. de Flankeur Infanterie.
Nieuwenhuisen, G. Soldaat Infanterie.
Nolte(n), C. Fuselier Infanterie.
Noot, Daniel van der Onbekend Gouda.
Noot, Derk van der Onbekend Gouda.
Noot, J.C. 1e
Luitenant Jagers.
Nootman, C. Fuselier Infanterie.
Nopold, J.L. Pijper Infanterie.
Hunspeet, A. van Huzaar Cavalerie.
Nuij, H. Soldaat Infanterie.
Nuijen, B. Grenadier Oranje Garde.
Nuijs, J. Soldaat Infanterie.
O.
Ochse, C. Tamboer Nationale
Garde.
Offerman, G. Huzaar Cavalerie.
Olden, C. van 2e
Luitenant Cavalerie.
Olffen, H.W. Jager Jagers.
Oltz. D.G. Soldaat Infanterie.
Olvers, P. Kanonnier Veldartillerie.
Ommen, Anthonie van Gouda.
Onstenk, Pieter Sergeant-Majoor.
Oorschot, J. van Soldaat Infanterie.
Oostdam, B. Korporaal Infanterie.
Oosthout, P. 1e
Luitenant Infanterie.
Ooijen, F.A. van Schutter Haagse
Schutterij.
Osch, C. van Jager Jagers.
Otma, N.R. Flankeur Infanterie.
Ottenvanger, W. Flankeur Infanterie.
Oudenbroek, C. Jager Jagers.
Overgaauw, G. Korporaal Infanterie.
P.
Palms, Willem Thomas.
Papot, A.P. Soldaat Infanterie.
Pegtol, G. Soldaat Infanterie.
Peters, W.F. Tamboer Infanterie.
Pex, J.P. Kanonnier
2e klas Rijdende
Artillerie.
Pierik, D.J. ten Soldaat Infanterie.
Piket, A. Soldaat Infanterie.
Piket, N. Soldaat Infanterie.
Plaat, J. van der Fuselier Infanterie.
Plate, W. Kanonnier
2e klas Veldartillerie.
Plemp, J. Fuselier Infanterie.
Pluijlaar, P. Tamboer Infanterie.
Poel, A. van der Soldaat Infanterie.
Pont, J. Soldaat Infanterie.
Post, G. Korporaal Infanterie.
Premselaar, S. Soldaat Infanterie.
Pronk, A. 2e
Luitenant Infanterie.
Pijpen, M. van Soldaat Infanterie.
Puijt, Cornelis de Onbekend Rotterdam.
Q.
Quebeman, F. Fuselier Infanterie.
R.
Raad, E. de Huzaar Cavalerie.
Ratel, J. Soldaat Infanterie.
Ravallet, W. de Kadet Infanterie.
Reinhardt, W. Flankeur Infanterie.
Reinierse, J.G. Korporaal Infanterie.
Reisig, H.J.L. Pijper Infanterie.
Rembges, D. Sergeant Infanterie.
Remme, J. Huzaar Cavalerie.
Remmerswaal, H. Jager Jagers.
Rendorp van Marquette,
Jhr. J. 2e Luitenant Cavalerie.
Rentema, J. Tamboer Infanterie.
Rhoon, J. van Fuselier Infanterie.
Richter, F.W. Soldaat Infanterie.
Rietbeek, A. Soldaat Infanterie.
Rijst, Pieter van Onbekend Gouda.
Rimmerswaal, H.J. Soldaat Infanterie.
Rinner, H. Soldaat Infanterie.
Rissel, J. Kanonnier
2e klas Rijdende
Artillerie.
Robers, J. Soldaat Infanterie.
Robert, J. Tamboer Infanterie.
Robin, D. Soldaat Infanterie.
Rochussen, J.J. 2e
Luitenant Vrijwillige
Jagers te paard.
Rodie, A. Sergeant Infanterie.
Rodie, A.M. Flankeur Infanterie.
Roefel, W.G.F. Vrijwilliger Den Haag.
Romeijn, E. Soldaat Infanterie.
Romijn, D. Soldaat Infanterie.
Roos, G. de Kanonnier Rijdende
Artillerie.
Rosenberg, J. Huzaar Cavalerie.
Ruiter, M. de Soldaat Infanterie.
Ruijsch, A. Korporaal Infanterie.
Rijksen, J. Dragonder Dragonders.
Rijsterborg, J.H.L. Kadet Genie.
Rijswijk, B. van Fourier Infanterie.
S.
Samson, C. Soldaat Infanterie.
Sanders, A. Soldaat Infanterie.
Sarluis, J. Fuselier Infanterie.
Schaap, T.C. Korporaal Infanterie.
Schalkwijk, W. Kurassier Kurassiers.
Schaller, J.A. Kanonnier 2e
klas Veldartillerie.
Scheffer, A. Soldaat Infanterie.
Scheffers, W. Soldaat Infanterie.
Schell, H. Soldaat Infanterie.
Schenk, F. Fuselier Infanterie.
Schimmelpenninck v/d Oije. A.C.J. Fuselier Haagse
Schutterij.
Schipper, C. Soldaat Infanterie.
Schippers, D. Kanonnier Artillerie.
Schlauch, G.H. Schutter Haagse
Schutterij.
Schmal, D.F. Vrijwilliger Leiden.
Schmal, J.P. Dragonder Dragonders.
Schmidt, C. Jager Jagers.
Scholtz, J. Soldaat Infanterie.
Schoon, J. Soldaat Infanterie.
Schooneveld, L. van Kanonnier Artillerie.
Schouten, D. Soldaat Infanterie.
Schouten, J.C. Pijper Haagse
Schutterij.
Schouw, F. Soldaat Infanterie.
Schuling, Willem Karel Onbekend Gouda.
Schumer, Jacobus.
Seilberger, J.R. Soldaat Infanterie.
Seijpen, G. van
der Soldaat Infanterie.
Seijzer, W. Tamboer Infanterie.
Wickesz, W. Sergeant Infanterie.
Sitman, J. Soldaat Infanterie.
Slappendel, Marinus.
Slie, P. Korporaal Infanterie.
Sloos, H.M. Fourier Infanterie.
Smit, K. Soldaat Infanterie.
Smits, P.L. Vrijwilliger Jagers te paard.
Snellenberg, J.L. Kanonnier Artillerie.
Snip, J. Fuselier Infanterie.
Snijders, H.A. Soldaat Infanterie.
Spaan, D Soldaat Infanterie.
Spoelder, C. Soldaat Infanterie.
Spoelstra, J.S. Wachtmeester Kurassiers.
Sprong, J. van der Vrijwilliger Rotterdam.
Spronk, J. Soldaat Infanterie.
Stammeler, J.J. Schutter Haagse
Schutterij.
Steenbergen, D. Fuselier Infanterie.
Steenbergen, D. van Karabinier Karabiniers.
Steenbergen, W. van Kanonnier Artillerie.
Steevering, T.A. van Soldaat Infanterie.
Steinmetz, S. Jager W.I.
Jagers.
Stengel, J. Sergeant Infanterie.
Stenger, A.J. Guide Guides te
paard.
Ster, W. van der Soldaat Jagers.
Stiebolt, W. Marinier Mariniers.
Stieneker, J.H. Tamboer Infanterie.
Stoelman, H. Soldaat Infanterie.
Stok, C. Soldaat Infanterie.
Strang, C.N. Korporaal Infanterie.
Strang, R. Soldaat Infanterie.
Streijens, A. Dragonder Dragonders.
Struijs, A. Fuselier Infanterie.
Struijs, C.J. Korporaal
Pijper Infanterie.
Strijp, J.J. Kanonnier Artillerie.
T.
Taartmans, F.N. Hoornblazer Jagers.
Tas, J. van der Soldaat Infanterie.
Tas, W.S. Soldaat Infanterie.
Teeckelenburgh, H. van Soldaat Infanterie.
Teeuwe, W. Korporaal Cavalerie.
Terlaak, J. Soldaat Haagse
Schutterij.
Teijsenraad, J. Soldaat Infanterie.
Theunissen, P. Korporaal Infanterie.
Thiel, F. van Sergeant Infanterie.
Thiel, P. van Soldaat Infanterie.
Thielen, P.H. van Jager Jagers.
Thielen, F. van der Straten van 2e Luitenant Infanterie.
Thijsen, C. Soldaat Infanterie.
Tieleman, C.J. Sergeant Haagse
Schutterij.
Trommel, L. van Soldaat Infanterie.
Troost, A. Kurassier Kurassiers.
Tulling, J.N. Soldaat Infanterie.
U.
Udo, G.A. Dragonder Dragonders.
Uitermark, M. Soldaat Infanterie.
Lurich, J.J.M. Soldaat Regiment
Zwitsers no. 32.
Usener, J.G. Kadet-bombardier Artillerie.
V.
Valk, J.H. Soldaat Infanterie.
Vastenhout, M. Huzaar Cavalerie.
Veenstra, R.C. Kanonnier Artillerie.
Veerman, A. Sergeant Haagse
Schutterij.
Vegt, R. van der Kanonnier
Artillerie.
Ven, J. van der Kanonnier Artillerie.
Verheijden, F. Soldaat Infanterie.
Verhoeven, W. Soldaat Infanterie.
Verhorst, A.J. 2e
Luitenant Infanterie.
Verkouw, W. Korporaal Infanterie.
Vermeer, A. Huzaar Cavalerie.
Verschoor, K. Soldaat Infanterie.
Vink, M. Korporaal Infanterie.
Vis, H. Soldaat Infanterie.
Vis, Klaas Onbekend Mijdrecht.
Visser, C. Kanonnier Veldartillerie.|
Visser, W.M. Sergeant-Majoor Infanterie.
Vlis, J. van der Soldaat Infanterie.
Vlijmen, H. van Soldaat Infanterie.
Vogel, H. de 1e
Luitenant kwartiermaker Infanterie.
Vogelenzang, L. Sergeant Infanterie.
Vogelsang, P. Soldaat Infanterie.
Vogelzang, J. Kanonnier Artillerie.
Vonk, P. Soldaat Infanterie.
Voorrips, A. Sergeant Infanterie.
Vree, W.A.C. de 2e
Luitenant Infanterie.
Vroede, F. de Trompetter Rijdende
Artillerie.
Vrolijk, J. Jager Jagers.
Vrijdag, F. Soldaat Infanterie.
W.
Wall, G. van der Soldaat Infanterie.
Wallert, W. Soldaat Infanterie.
Wannet, C. Tamboer Infanterie.
Warnar, H. Soldaat Artillerie
trein.
Wasserman, P. Tamboer Mariniers.
Wassenaar, A. Kurassier Kurassiers.
Wassenaar, J. van Soldaat Infanterie.
Webbe, W. Karabinier Karabiniers.
Weber, A.D. 1e
Luitenant Infanterie.
Weerheim, J.C. Korporaal Infanterie.
Weerlee, J. Soldaat Infanterie.
Weier, W.C. Fourier Infanterie.
Well Groeneveld,
A.C. van 2e Luitenant Infanterie.
Wenniger, F.T. Kadet Jagers.
Werner, J.F. Kanonnier Veldartillerie.
Westhoff, W. Soldaat Infanterie.
Weuste, J. Kanonnier Veldartillerie.
Wiechelhausen
R.F. 2e
Luitenant Infanterie.
Wiegmans, C. Sergeant Infanterie.
Wiekart, E. Soldaat Infanterie.
Wierts, W. van Soldaat Infanterie.
Wiggers van Kerchem, G.W.J. Kapitein Infanterie.
Wijk, Hermanus van Onbekend Gouda.
Will, G. Stafmuzijk Infanterie.
Willebrands, N. Soldaat Infanterie.
Winkler, H.A. Sergeant Infanterie.
Winsheim, D.J. van 1e
Luitenant-Adjudant Infanterie.
Wit, W. Soldaat Infanterie.
Wolf, B. Trompetter O.I.
Cavalerie.
Wolvekamp, J.H. Pijper Infanterie.
Wijck, F.H.G.J. van der Vrijwilliger Infanterie.
Wijhe, J.W. van Vrijwilliger Jagers te paard.
Wijk, J.H. van Soldaat Infanterie.
Wijnbergen, A. van Soldaat Infanterie.
Wijnbergen, S. van Soldaat Infanterie.
Wijnveldt, A.G. Soldaat Infanterie.
IJ.
IJdo, C. Jager Jagers.
Z.
Zadelhoff, D. van Dragonder Dragonders.
Zambaux, D. Jager Jagers.
Zeedijk, C. Kanonnier Artillerie.
Zoetjes, W. Vrijwilliger 's Gravenhage.
Zutphen, C. van Marinier Mariniers.
Zwaanenburg, A. Sergeant Infanterie.
Zwaaneveld, W. Soldaat Infanterie.
Zijdenbosch, H. Flankeur Infanterie.
Zijl, G. van Soldaat Vrijwilliger.
Zijl, P. van Vrijwilliger Rotterdam.

Afbeelding van een schilderij waarop een aantal dragers van het Zilveren Kruis 1813-1815 zijn vastgelegd, waarschijnlijk naar aanleiding van een tienjarige reünie/herdenking aangezien de Zilveren Kruizen 1813-1815 zijn uitgereikt in 1865. Voor zover valt na te gaan, komen er dertien oud strijders in aanmerking om op het schilderij van P.M. Slager vereeuwigd te zijn: Jan Pieter Leenders, Johannes Beekwilder, Matheus Viegers(?), Andreas Damen, Jacobus Lamboii, Theodorus Braggeman, Christiaan Cobben, Gerardus Bechtold (familie van oud-minister Pechtold), Hendrik Snijders, Mathijs Hekker, Ide de Roos, Jean Ross, Henricus van Gerven (Matheus Viegers heeft een eigen portret, alleen de naam wordt in een oude krant uit 1888 anders gespeld als wij hebben vermeld. Niet uitgesloten moet worden dat er mogelijk nog meer namen van oud-strijders die op het schilderij zijn afgebeeld mogelijk zijn, van een aantal soldaten uit een eerdere naamlijst ontbreken overlijdens data (informatie van Museum Slager.)) Het is helaas onduidelijk welke naam bij welke afbeelding van oud militair hoort. Bovenstaand schilderij is gemaakt door P.M. Slager ('s-Hertogenbosch 1841 - 1912 's-Hertogenbosch). Het betreft een schilderij welke eigendom is van het Rijksmuseum en is te bezichtigen in het Museum Slager. De digitale foto is gemaakt door fotograaf Marousha. (Toestemming tot gebruik van deze foto van account manager afdeling Beeld / Image departement van het Rijksmuseum).
Tot op heden heb ik nog geen volledige namenlijst van 5000 (of volgens andere bronnen 6000) dragers van het Zilveren Kruis kunnen terugvinden. In verschillende bronnen zijn namen van Zilveren Kruis dragers te vinden. De namen uit de verschillende bronnen heb ik zoveel mogelijk verzameld. Nog regelmatig kom ik namen tegen die niet terug te vinden zijn in mijn overzicht en worden dan alsnog toegevoegd. Het onderstaande bestand is dus een groeidocument en zal waarschijnlijk nooit helemaal compleet worden.

Een tweede zeer goed uitgedrukt schilderij van een oud militair en drager van het Zilveren Kruis 1813-1815 waarvan de naam helaas onbekend is. Bovenstaande oud militair draagt in ieder geval de navolgende onderscheidingen (van links naar rechts en van boven naar beneden): Zilveren Kruis 1813-1815, onbekende waarschijnlijk Franse medaille (echter dan klopt de draagvolgorde niet), het Metalen Kruis 1813-1815, de Sint Helena medaille en een miniatuur (klein model) van de trouwe dienst medaille onderofficier of een andere erepenning. Het is blijkbaar een oude veteraan die eerst in het Franse leger heeft gediend (St. Helena medaille), daarna als Nederlands militair tussen 1813-1815 en tenslotte als regulair Nederlands militair tijdens de Belgische opstand (Hasselt Kruis aan blauw-geel lint). Deze militair moet wel behoorlijk gefortuneerd zijn geweest want het laten schilderen van een dergelijk portret kostte in die tijd een behoorlijk fortuin.
De medaille die gedragen wordt om de hals is onbekend. De medaille aan het oranje lint lijst zilverkleurig en geheel glad. Het zou hier kunnen gaan om de burgemeesterpenning of een penning voor politie- cq brandweercommandanten. Ook de ornaje armband lijkt te duiden op een ambtsdrager. De burgemeesterspenning is ingevoerd per KB 16-11-1852, de penning werd gedragen hangende op de borst, hetzij aan een oranje zijden lint, of aan een keten. De officiële penning had op de ene zijde het Rijkswapen en op de andere zijde het Gemeentewapen. Veel kleinere gemeenten in de 19de eeuw nog geen gemeentewapen, in dat geval stond op de penning, in plaats van het gemeentewapen dan simpelweg de gemeentenaam op de ene zijde gegraveerd en het rijkswapen op de andere zijde (tegenwoordig zijn de wapens bijna altijd in reliëf aangebracht). (additionele informatie met dank aan Ed van Engeland).
Ook dit schilderij is gemaakt door P.M. Slager ('s-Hertogenbosch 1841 - 1912 's-Hertogenbosch). Het betreft wederom een schilderij welke eigendom is van het Rijksmuseum en is te bezichtigen in het Museum Slager. De digitale foto is gemaakt door fotograaf Marousha. (Toestemming tot gebruik van deze foto van account manager afdeling Beeld / Image departement van het Rijksmuseum).
Eregalerij Zilveren Kruis dragers
In januari 1894 was het hoofdstuk van de Napoleontische oorlogen definitief afgesloten. De laatste veteraan die het Zilveren Herdenkingskruis mocht dragen was gestorven. Bij Koninklijk besluit van 7 augustus 1896 bepaalde Koningin Emma dat het kleine zilveren kruisje voortaan zou worden gedragen aan het vaandel van het 8e Regiment Infanterie. Het kruis werd met een cravatte als vaandeldecoratie aan het vaandel gehecht. Het 8e regiment was één van de regimenten die in de jaren '70 bij reorganisaties van het Nederlandse legers verdwenen. Bij Koninklijk besluit van 11 maart 1977 heeft Koningin Beatrix vastgelegd dat het Regiment Infanterie "Oranje Gelderland" de tradities van het verdwenen 8e regiment zou bewaren.

Afbeelding van het Vaandel van het regiment Infanterie Oranje Gelderland met links boven het
Zilveren Kruis 1813-1815. (Bron: https://www.facebook.com/hcriog/?locale=nl_NL)
Draagtekens en draaginsignes ter herinnering aan de uitreiking van het Zilveren Kruis in juni 1865 te Leiden:
Afbeelding 1: Algemene opname van een drietal zilveren draagtekens uit de periode 1815 -1865.
Afbeelding 2: Detailopname van een zilveren draagteken bestaande uit een stralende zon waarvoor een schild met "WATERLOO 1815 1865 is geplaatst met daaronder een lauwertak. Dit zilveren draagteken werd op oranje zijde geplaatst en in zijn geheel als kokarde gedragen.
Afbeelding 3: Detailopname van een zilveren draagteken bestaand uit 2 gekroonde schilden. Op het linker schild "WATERLOO" en op het rechter schild "1815 - 1865".
Afbeelding 4: Detailopname van een zilveren draagteken bestaand uit de Nederlandse leeuw bovenop een Franse Adelaar met daaronder een banderol met daarop de tekst "1815 - WATERLOO - 1865". Het geheel is voorzien van een draagoog. Het draagteken hangt aan een smal stuk lint rood/wit/blauw.
