Herinneringspenning van het 2e Regiment Gardes d'Honneur
Paragraaf 1: De geschiedenis achter de herinneringspenning van het 2e Regiment Gardes d'Honneur
De vele veldslagen die Napoleon uitvocht in Europa kostte hem zeer veel soldaten. Zijn verliezen door zijn Russische veldtocht in 1812 waren groot. De militaire verliezen bedroegen zo ongeveer 300.000 Fransen, 70.000 Polen, 50.000 Italianen en 80.000 Duitsers. Van Napoleons leger overleefden slechts ongeveer 20.000 man deze veldtocht. De Fransen verloren daarnaast ongeveer 200.000 paarden en meer dan 1000 stukken artillerie. Hij riep daarom regelmatig nieuwe extra troepen op via de dienstplicht ter aanvulling.
Maar ook in de door Napoleon bezette en beheerste gebieden begon het steeds onrustiger te worden. Via de dienstplicht moest ook een elite cavaleriecorps uit de gegoede kringen, de Garde d'Honneur, voor aanvulling zorgen. In april 1813 besloot de Senaat in Parijs dat er een geheel nieuw legerkorps moest komen van 10.000 man. Dit korps kreeg de prachtige naam Garde d'honneur, oftewel de erewacht. Een garde samengesteld uit de zonen van goede huize tussen de 19-30 jaar. En in tegenstelling tot het verleden was remplacering (vervanging tegen betaling waarmee de meeste van de mannen uit de gegoede kringen tot die tijd uit het leger van Napoleon konden blijven) bij dit elite corps niet mogelijk. De vier regimenten van het elitekorps zouden gelegerd worden in Versailles (1e Regiment), Metz (2e Regiment), Tours (3e Regiment) en Lyon (4e Regiment). Elk Regiment bestond uit 2.505 mannen en 2.696 paarden.
Voor ieder departement werd bepaald hoeveel rekruten er geleverd diende te worden. Uiteindelijk bestond de bijdrage van de noordelijke Nederlanden uit 435 mannen, 112 vrijwilligers en 323 aangewezenen. De verdeling van het totaal aantal rekruten van de noordelijke Nederlanden was uiteindelijk als volgt:
In de uitvoeringsdecreten was vastgelegd wie aangewezen konden worden als Garde d'Honneur:
- Leden van het Legioen van Eer en hun zonen;
- Leden van de Keizerlijke Orde van de Reünie en hun zonen;
- Leden van de Keizerlijke Adel en hun zonen;
- Leden van wat nu te vergelijken is met de Provinciale Staten en leden van de gemeenteraden van de steden met stadsrechten en hun zonen en neven;
- De 500 hoogst aangeslagene in de departementen en daarboven de 100 hoogst aangeslagene en hun zonen en neven.
- Personen werkzaam in de verschillende bestuurslichamen en hun zonen;
- Vroegere Franse militairen en zij die als officier in buitenlandse legers hebben gediend en hun zonen.
Naast werden de volgende aanvullende aanwijzingen in het decreet vastgelegd:
- De gardeleden dienden vrij te zijn van gebreken welke hen ongeschikt zouden maken voor de dienst.
- De leeftijdgrens voor een Garde lid moest tussen de 19 en 30 jaar liggen. Al zouden rekruten tot hun 45ste worden toegelaten.
- Een Garde lid moest ongehuwd zijn, de datum van aanwijzing was bepalend hiervoor. Op deze wijze was een daarna gesloten huwelijk geen vrijstellingsgrond.
- De leden van de Garde d'Honneur moesten zelf de kosten voor de volledige uitrusting dragen.
Afbeelding van een Garde d'Honneur afkomstig uit Mars et Historia van 17 juli 2017
De eerste Gardisten vertrekken in juni en juli 1813 richting Frankrijk. Volgens de gegevens van het NIMH (Nederlands Instituut voor Militaire Historie) zijn er uiteindelijk 549 Nederlandse rekruten ingedeeld bij de Garde d'Honneur. In de loop van 1813 hebben zich waarschijnlijk alsnog meerdere rekruten gemeld als Garde d'Honneur. De verdeling van het totaal van 549 inschrijving zijn als volgt verdeeld over de 4 verschillende Regimenten:
1e Regiment gelegerd te Versailles 36 inschrijvingen.
2e Regiment gelegerd te Metz 392 inschrijvingen.
3e Regiment gelegerd te Tours 121 inschrijvingen.
4e Regiment gelegerd te Lyon geen inschrijvingen kunnen terugvinden.
Zie https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=364&miadt=2231&miview=tbl&milang=nl&misort=ger%7Casc&mif1=2e+Regiment+Gardes+d%27Honneur)
Eenmaal aangekomen op de bestemming volgde een periode van wachten. De gardeleden deden er weinig en klaagden in brieven naar huis vaak over verveling en geldzorgen. Op 18 september 1813 vodn de opmars naar het leger plaats, maar in de vuurlinie zijn deze gardisten nooit geweest. De gardisten zijn niet verder dan Mainze gekomen. Na de Volkerenslag bij Leipzig (16-19 oktober 1813) zijn ze ontwapend en als staatsgevangenen naar het binnenland van Frankrijk gebracht. Ze werden zo slecht bewaakt dat velen naar huis konden ontsnappen. Op 20 december 1813 wordt in de 's Gravenhaagsche Courant melding gemaakt dat de vorst de Hollandse gardisten onder zijn bescherming heeft genomen en er alles aan zou doen om hen zo snel mogelijk weer naar Holland te laten vertrekken. In de tussentijd wordt er gezorgd dat hen niet zou overkomen. Gelijkluidende berichten stond in de Rotterdamsche Courant en in de Opregte Haalremsche Courant van 21 december 1813. Op 12 april 1814 worden de gardisten die in de steden Bourges, Metz en Grenobles opgesloten zijn, in vrijheid gesteld.
Bronnen:
- https://www.vierwindstreken.com/hollandvrij/?page_id=261
- https://www.dgra.nl/wp-content/uploads/2022/08/Napoleon-Zuiderzee.pdf
- https://www.marsethistoria.nl/recent-onderzoek/615-dienen-als-garde-d-honneur-in-napoleons-leger
- Beschrijving der Nederlandsche of op Nederland en Nederlanders betrekking hebbende penningen geslagen tusschen November 1813 en November 1863 door Mr. JACOB DIRKS. Uitgegeven door Teyler's Tweede Genootschap, Tweede deel. Haarlem, De Ervan F. Bohn, 1889.